Het was lang geleden, maar maandagavond was het zo helder dat ik de kleine beer nog eens volledig met het blote oog kon waarnemen. Meestal zie je er slechts de drie helderste sterren van: de poolster en de 2 aan het andere uiteinde van het sterrenbeeld.
Als ze al met het blote oog te zien zijn, moeten ze met een voldoende lange belichtingstijd zeker op foto vast te leggen zijn. Zodoende: statiefje installeren, fototoestel op hoge ISO-waarde instellen, lange sluitertijd, focus op oneindig en ... daar liep het mis. De focusring op mijn lens heeft geen afstandsmarkeringen. Dus draaide ik hem tot op het einde, in de veronderstelling dat dit oneindig zou zijn. Het resultaat: een foto vol wazige schijfjes. Blijkbaar kan je voorbij oneindig scherpstellen. Uiterst vervelend als je juist op oneindig wil scherpstellen, zonder gebruik van autofocus wel te verstaan; daarvoor is de nachtelijke hemel immers veel te donker. Op het zicht scherpstellen was ook geen optie; door de zoeker zag ik niets: de lens slorpte te veel licht op - zelfs met het diafragma helemaal open - om ook maar iets van de nachtelijke hemel waar te nemen. Na wat proberen is er toch nog een foto met aanvaardbare scherpte uitgekomen.
De kleine beer, vastgelegd in mijn achtertuin. Op de foto staan ook heel wat sterren die met het blote oog niet te zien waren.
Na wat opzoek- en navraagwerk, bleek dat het normaal is dat de focusring bij autofocuslenzen tot voorbij oneindig kan. Er worden daarvoor verschillende redenen aangehaald: om het verschil in de exacte focuspositie bij temperatuursverschillen te kunnen compenseren, om productietoleranties op te vangen en om de scherpstelmotor en overbrenging bewegingen tot op de aanslag te besparen. Dat klinkt allemaal zeer aanvaardbaar, maar het blijft toch een vervelend iets in die ene situatie waar je juist bewust exact op oneindig wil scherpstellen.
zaterdag 17 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten